In 1811 brak in Engeland chaos uit. Arbeiders sloegen massaal machines kapot. Ze heetten de Luddieten: ambachtslieden die tijdens de Industriële Revolutie hun baan verloren aan machines. Ze sloegen terug, letterlijk. Het protest liep zo hoog op dat het leger ingreep. Wie machines sloopte, riskeerde de doodstraf.
Een overdreven reactie? Misschien. Maar het raakt een angst die vandaag weer leeft.
Twijfels bij werknemers
Grote technologische sprongen schudden de samenleving door elkaar. Het kan leiden tot chaos, wantrouwen en zware economische en sociale gevolgen. Ook vandaag twijfelen veel medewerkers of AI hun werk gaat vervangen. Die zorg is terecht en moet serieus genomen worden.
Hoe Henry Ford het aanpakte
Tijdens de Tweede Industriële Revolutie koos Henry Ford een bijzonder pad. In plaats van machines enkel te gebruiken om arbeiders te vervangen, besloot hij de mensen in zijn fabrieken juist centraal te zetten. Hij voerde de achturige werkdag in, terwijl werkdagen van twaalf uur normaal waren, en verdubbelde het dagloon van medewerkers. Dat gaf hen rust en zekerheid.
Het was uitzonderlijk in die tijd. De meeste fabriekseigenaren zagen arbeiders vooral als vervangbaar. Ford zag dat anders: hij begreep dat tevreden en gemotiveerde werknemers de sleutel waren tot duurzame groei. Hij investeerde graag in hun loyaliteit. Zijn aanpak kreeg wereldwijd aandacht, en Ford bewees dat technologische en sociale vooruitgang hand in hand kunnen gaan.

Waarom zijn principes nog steeds werken
Omdat technologie geen doel is, maar een middel. AI kan bedrijven wel degelijk helpen kosten te besparen. Maar wie alleen daarop stuurt, creëert geen duurzame groei. We moeten AI inzetten om werk slimmer te verdelen, en om medewerkers meer voldoening te geven: minder saaie en administratieve taken, en meer ruimte voor betekenisvol en creatief werk.
Zo ontstaat betrokkenheid, en dat is de motor voor verbetering. Want we hebben elkaar nodig om te begrijpen waar AI waarde toevoegt, en hoe we het moeten implementeren. Zonder adoptie is er namelijk geen innovatie. Als we ons dat realiseren, kunnen we technologie inzetten om ons te versterken, en krijgen mensen ruimte voor het werk dat er echt toe doet.

